Inmiddels zijn de feestdagen weer voorbij als u dit leest. De laatste oliebollen en knieperties zijn opgegeten. Ik denk dat er nog wel hier en daar wat aangebroken deuzen met rollegies staan. Maar die zullen binnenkort ook wel op zijn. Want rollegies horen bij het nieuwe jaar. Het jaar 2019 ligt achter ons. Het was een jaar met veel veranderingen voor de bewoners. Het gebouw van de Driemaster werd ingrijpend gerenoveerd. Ik hoop dat u al wat gewend bent. Het nieuwe jaar 2020 zal ook voor onze bewoners nogal wat veranderingen brengen als de voortekenen ons niet bedriegen. We moeten afwachten of die veranderingen ook verbeteringen zijn. Ik hoop het en ik verwacht het ook.

 

Namens het bestuur van de Vrienden van…. wens ik u een goed nieuwjaar. Ik hoop dat er naar u omgezien wordt en dat u zich niet eenzaam voelt. Dat u een gevoel hebt van ‘samen’. Van ‘er bij horen’. Wij zullen ons best doen om dit jaar voor u ook weer plezierige en gezellige dingen te organiseren.

Vorige maand (3 december) hadden we weer een bestuursvergadering.

Uiteraard keken we terug op de overhandiging van de nieuwe prachtige duo-fiets met alles er op en er aan op 28 november jl. We merken al dat er belangstelling is voor een ritje met de fiets. We zoeken op dit moment nog een bestemming voor de oude duo-fiets. We constateerden dat onze financiële positie rooskleurig is. Het stamppotbuffet op 28 november jl. viel letterlijk goed in de smaak. Driemaster: ook nogmaals: gefeliciteerd met het 20-jarig jubileum!

Ode aan de ouderen (2)

De vorige keer vertelde ik iets over wat het betekent om oud te worden en oud te zijn. Elk leven doet er toe; iedereen is waardevol. Ik schreef dat elk mens uniek is en dat er bij ouderen nog een dimensie bij komt. Ze dragen een heel leven met zich mee.


De oudere is de drager van de traditie, degene die levenswijsheid bezit en overdraagt. Ouderen verdienen respect en eer, louter omdat ze oud zijn. In de Bijbel staat : ‘U moet opstaan voor iemand met grijze haren en eer bewijzen aan een oudere’. We moeten echter ook constateren dat ouderen niet altijd mild en wijs zijn. De meesten wel maar er zijn ook ouderen bij wie de versnelde culturele veranderingen en toegenomen kwetsbaarheid leidt tot rigide gedrag en starheid van denken.

Ouder worden begint al bij de geboorte. Alleen noemen we het dan anders: ‘groeien’. Ouder worden is dus een vorm van groeien. Als je groeit moet je regelmatig de bakens verzetten. Voor ouderen is dat extra lastig. Het is moeilijk om langzamerhand alles waar je altijd je ziel en zaligheid in hebt gelegd op te geven. Als je vertrouwde zelfbeelden moet loslaten dan valt dat nog niet mee.

Ouderen zeggen ook vaak: ‘Mijn (klein)kinderen gaan hun eigen weg en laten mij achter’. Ze zeggen ook : ‘ze gaan een weg die ik niet goed vind. Ze hebben hun eigen leven’. Natuurlijk kunnen ouderen verdriet hebben als kun (klein)kinderen wegen gaan die niet goed zijn .(Of waarvan zij vinden dat die niet goed zijn). Het verhaal van de verloren zoon leert ons dat we altijd op de uitkijk moeten staan, zonder oordeel en zonder voorwaarden.


Henri Nouwen schreef een prachtig boek met de titel ‘Eindelijk thuis’ Hij schrijft dat het bij vaders en moeders hoort om verdriet over (klein)kinderen mee te dragen. ‘Het is hun taak en hun opdracht’. Blijf altijd geïnteresseerd in hun doen en laten en laat blijken dat je blij bent dat ze er zijn. Eigenlijk zitten ouderen ook altijd nog in de groei.


Onderbroekenleed

Tot slöt heel wat aans. Een woar gebeurd verhoal! Et zit zo: A’j’ veul zit dat sliet der nog wel ies wat. Dus de vrouw zeg een poar week’n geleed’n: ‘Der bin’n een poar onderbroek’n versleet’n dus hoal ee’m een poar nije’. Ik dacht nog: ’Een fluitie van ’n cent’ Dus ik spring op mien fietse en stap af bij mien eig’n klerenboer op de Brink in Ass’n en ik zeg tee’ng Jan (Want zoiets vroag je niet an ’n vrouw!): ‘Ik moet 4 donkerblauwe onderbroeken hebben, moat 8 met gulp. ‘Met gulp?’ riep Jan. ’Man, die verkoop ik al wel 30 joar niet meer! Ik heb gleuf ik erngs nog 1 witte met gulp. Die ku’j krie’ng veur de helft van de pries.’ Ik zeg: ‘Ik mot geen witte en ik kiek wel er’ngs aans’. Jan gaf me niet veul kaans moar ik keek es rond bij C&A. Die sol ze toch wal heb’m? Der was geen man um te vroa’ng dus ik vruug an de vrouw achter de toonbank: ‘Ik wol groag 4 blauwe onderbroek’n met gulp, moat 8’. Ze keek mie an en ruup: ‘Meneer, we leven in 2019! Onderbroeken met gulp hadden we geloof ik in de vorige eeuw. Alle onderbroeken zijn al wel 40 jaar zonder gulp.’ Ik dacht an mien veuronder en et leek me niet handig zunder gulp. Afijn, ik weer op mien fietse en ik dacht nog: ‘Ik hol de kop der veur: donkere onderbroek’n met gulp. Dus ik noar een zoak met allennig moar ‘ondermode’. De kleur’n schoot’n me uut want der was veural vrouw’nundermode. In een hoekie stun een jong vrouwgie woardeur ik nog veul meer mos kleur’n. ‘Kan ik u van dienst weez’n meneer?’ zee ze. Dat kon ze vast wel moar het gung mij om 4 donkere onderbroek’n moat 8. Ik vergat in mien paniek te zeg’n dat der een gulp in mos zit’n.

Het zweet brak me uut maar ze zee vriend’lijk: ‘Wilt u boxershorts, we hebben pro air micro, dirty luv of denkt u aan bamboe, een string, een boxer met korte of lange pijpen, een slip, een tanga of misschien een lange onderbroek maar die hebben we niet meer ‘. Ik had het gevuul dat sommige zogenaamde onderbroeken van heur collectie wel heel strak in’t kruus sollen zit’n en doar hol ik niet zo van. Ineens kwam me een merk in’t zin: ‘Schiesser’. Ik zee zacht ‘Ik wil eigenlijk graag 4 donkere Schiesser onderbroeken maat 8 met gulp met ruime pasvorm.’ De vrouw van de ondermode veur mannen keek me verboasd an en zee: ‘Die hebben we niet meneer. Ook nooit gehad. En ik geef u weinig kans. Ik kan ze ook niet bestellen.’ Ik veegde et zweet van mien (knalrooie) veurheufd en strompelde het ondermodezoakie uut. Ik dacht: ‘Ik kom hier nooit weer’. Toen ik nog ee’m omkeek zag ik de man’nonderbroeksundergulpspecialiste druk discussiëren met een collega. Ze wees lachend in mien richting! Het kreng! Gelukkig heb’m wij hier in Ass’n een goeie warenmarkt. Doar zag ik tot mien opluchting nog een stoapeltie donkere onderbroek’n moat 8. MET GULP! En ook nog veur een zacht marktpriesie.

Tot zowiet dizze moal. Et beste der met. Tot de aander keer.